Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0767

2013/767/EU: Besluit van de Commissie van 16 december 2013 tot invoering van een kader voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld betreffende zaken die vallen onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Besluit 2004/391/EG

PB L 338 van 17.12.2013, p. 115–117 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2022; opgeheven door 32022D1368

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/767/oj

17.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/115


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2013

tot invoering van een kader voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld betreffende zaken die vallen onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Besluit 2004/391/EG

(2013/767/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 38 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt de Unie een gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en voert zij dat uit.

(2)

Krachtens artikel 11, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie voeren de instellingen een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld. Sinds 1962 bestaat er een kader voor dialoog over zaken die het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreffen. Besluit 2004/391/EG van de Commissie (1) bevat het kader voor de huidige dialoog.

(3)

Met het oog op meer transparantie en een beter evenwicht tussen de verschillende belangen moet opnieuw worden nagedacht over de dialoog in de raadgevende groepen inzake landbouw, moet er een kader komen voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, met inbegrip van de internationale aspecten ervan, en moeten de taken en structuur van de raadgevende groepen worden vastgelegd.

(4)

De groepen voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld staan de Commissie bij en helpen haar een regelmatige dialoog te voeren over elk onderwerp dat verband houdt met het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met inbegrip van plattelandsontwikkeling, en de uitvoering ervan, en in het bijzonder over de maatregelen die de Commissie op dat gebied moet nemen, ook over de internationale aspecten van landbouw. Zij brengen ook een uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tot stand, adviseren over beleid, stellen op verzoek van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling of op eigen initiatief adviezen op over specifieke kwesties, en houden toezicht op de beleidsontwikkelingen.

(5)

De groepen voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld moeten bestaan uit niet-gouvernementele organisaties op ten minste Europees niveau, waaronder representatieve organisaties, sociaaleconomische belangengroeperingen, maatschappelijke organisaties en vakbonden die geregistreerd zijn in het gezamenlijke Europese Transparantieregister.

(6)

Voor een vlotte ontwikkeling van de taken die de groepen krijgen, moeten regels voor de werking van die groepen worden opgesteld.

(7)

Persoonsgegevens moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(8)

Besluit 2004/391/EG moet worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Dit besluit stelt het kader vast voor de groepen voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld die zaken betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid behandelen (hierna „groepen” genoemd) en die worden opgericht door de directeur-generaal voor landbouw en plattelandsontwikkeling (hierna „directeur-generaal” genoemd) binnen het kader van de deskundigengroepen van de Commissie (3).

Artikel 2

Taken

De groepen hebben de volgende taken:

a)

een regelmatige dialoog houden over elk onderwerp dat verband houdt met het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met inbegrip van plattelandsontwikkeling, en de uitvoering ervan, en in het bijzonder over de maatregelen die de Commissie op dat gebied moet nemen, ook over de internationale aspecten van landbouw;

b)

een uitwisseling van ervaring en goede praktijken tot stand brengen op de onder a) genoemde terreinen;

c)

de Commissie bijstaan en adviseren over het beleid op de onder a) genoemde terreinen;

d)

op verzoek van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling (hierna „het directoraat-generaal” genoemd) of op eigen initiatief adviezen over specifieke kwesties opstellen binnen de in dat verzoek gestelde termijn;

e)

toezicht houden op de beleidsontwikkelingen op de onder a) genoemde terreinen.

Artikel 3

Raadpleging

1.   Het directoraat-generaal kan de groepen raadplegen over elk onderwerp dat in artikel 2, onder a), wordt vermeld.

2.   De voorzitter van een groep kan, in nauwe samenwerking met de vicevoorzitters, de Commissie adviseren de groep te raadplegen over een specifieke kwestie.

Artikel 4

Samenstelling - Benoeming

1.   De directeur-generaal beslist over de samenstelling van de groepen op basis van een uitnodiging tot aanmelding.

2.   De groepen bestaan uit niet-gouvernementele organisaties op ten minste Europees niveau, waaronder representatieve organisaties, sociaaleconomische belangengroeperingen, maatschappelijke organisaties en vakbonden die geregistreerd zijn in het Transparantieregister. Iedere organisatie die enig relevant belang vertegenwoordigt, kan lid worden van de groepen.

3.   Rekening houdend met het belang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor het maatschappelijk middenveld, bepaalt de directeur-generaal het aantal groepen en hun omvang. De lijst met groepen wordt bekendgemaakt in het register van deskundigengroepen en andere adviesorganen van de Commissie (hierna „het register” genoemd) en op een specifieke website. De directeur-generaal zorgt ervoor dat alle belangen bedoeld in lid 2, evenwichtig vertegenwoordigd zijn. In het bijzonder zorgt hij voor een evenwicht tussen economische en niet-economische belangen.

4.   De directeur-generaal bepaalt welke van de organisaties die geantwoord hebben op de uitnodiging tot aanmelding, lid worden. De directeur-generaal kan ook een organisatie kiezen als er een plek vrijkomt of -blijft.

5.   Organisaties blijven zeven jaar lid. Een deelnemende organisatie kan binnen een groep worden vervangen voordat de termijn van zeven jaar voorbij is als:

a)

zij niet langer is staat is een effectieve bijdrage te leveren aan de beraadslagingen van de groep;

b)

zij zich terugtrekt uit de groep;

c)

zij niet regelmatig deskundigen aanwijst voor de vergaderingen van de groep;

d)

zij niet langer voldoet aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden, of

e)

zij zich niet houdt aan de geheimhoudingsplicht betreffende informatie die valt onder het beroepsgeheim als bepaald in artikel 339 van het Verdrag.

6.   Deelnemende organisaties wijzen op basis van de agendapunten de deskundigen aan die de vergaderingen van de groep bijwonen en delen het directoraat-generaal ten laatste drie werkdagen vóór de vergadering de identiteit van die deskundigen mee.

7.   Het directoraat-generaal nodigt de deskundigen die door de deelnemende organisaties werden aangewezen, uit voor de bijeenkomsten van de groepen. Als een deelnemende organisatie het directoraat-generaal niet op de hoogte heeft gesteld van de identiteit van de deskundigen binnen de termijn bepaald in lid 6, kan het directoraat-generaal weigeren de deskundigen voor de vergadering uit te nodigen.

8.   De namen van de deelnemende organisaties worden bekendgemaakt in het register en op een specifieke website.

9.   Persoonsgegevens worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 5

Werking

1.   Iedere groep kiest tijdens haar eerste vergadering uit haar midden een voorzitter en twee vicevoorzitters, in een eerste stemronde bij tweederdemeerderheid van de aanwezige deskundigen en in eventuele volgende stemronden bij gewone meerderheid van de aanwezige deskundigen. De vicevoorzitters worden verkozen uit vertegenwoordigers van andere organisaties dan de organisatie waartoe de voorzitter behoort. De beide vicevoorzitters behoren tot twee verschillende organisaties. De verkiezingen verlopen bij geheime stemming onder leiding van een vertegenwoordiger van de Commissie, tenzij alle aanwezige deskundigen hierover anders besluiten.

2.   De mandaatsperiode van de voorzitter en de twee vicevoorzitters bedraagt één jaar en kan met één jaar worden verlengd. De voorzitter mag niet langer dan twee opeenvolgende perioden in functie blijven. Bij de keuze van nieuwe voorzitters dient de groep erop toe te zien dat deze niet tot dezelfde organisatie behoren als hun voorganger.

3.   De agenda van de vergaderingen van de groep wordt ten minste 25 werkdagen vóór iedere vergadering door de voorzitter opgesteld, met instemming van het directoraat-generaal, in nauw overleg met de vicevoorzitters en in overleg met de in de groep vertegenwoordigde organisaties. Het directoraat-generaal verstuurt de agenda normaliter 20 werkdagen vóór de vergadering naar de organisaties, bij voorkeur langs elektronische weg.

4.   Behalve voor de verkiezingen bepaald in lid 1, wordt aan het eind van de bespreking in een groep niet gestemd. Indien er met betrekking tot het advies waarom het directoraat-generaal verzocht of tot een initiatiefresolutie een consensus bestaat in de groep, stelt de groep gemeenschappelijke conclusies op die bij de notulen worden gevoegd. De Commissie deelt de resultaten van de besprekingen van een groep mee aan andere instellingen als de groep zulks aanbeveelt.

5.   Het is de taak van de voorzitter de notulen van de vergaderingen zo getrouw mogelijk vast te leggen in de vorm van een verslag, en een ontwerp-verslag ten laatste 20 dagen na de vergadering aan het directoraat-generaal toe te zenden. Het directoraat-generaal kan het ontwerp-verslag van de voorzitter wijzigen vóór dit ter goedkeuring door de groep wordt rondgestuurd.

6.   Met instemming van het directoraat-generaal kan de groep werkgroepen oprichten om specifieke kwesties te behandelen op basis van een door de groep opgesteld mandaat. Vertegenwoordigers van de Commissie zitten de vergaderingen van de werkgroepen voor. Deze werkgroepen worden ontbonden zodra zij hun mandaat hebben uitgevoerd.

7.   Het directoraat-generaal kan gastdeskundigen met specifieke expertise met betrekking tot een bepaald agendapunt uitnodigen om op ad-hocbasis deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep of de werkgroep. Bovendien kan de vertegenwoordiger van de Commissie de status van waarnemer verlenen aan individuele personen of organisaties als bepaald in artikel 4, punt 2), voor zover zij het evenwicht van de groepen of werkgroepen niet in gevaar brengen. Zij mogen het woord nemen als de voorzitter hen daartoe uitnodigt en de hoogste in rang van de aanwezige vertegenwoordigers van de Commissie daarmee instemt. Individuele personen of organisaties met de status van waarnemer nemen niet deel aan de verkiezingen bedoeld in lid 1.

8.   De leden van de groep en hun vertegenwoordigers, alsook gastdeskundigen en individuele personen of organisaties met de status van waarnemer, als bepaald in lid 7, dienen te voldoen aan de bij de Verdragen en de uitvoeringsregels ervan vastgestelde verplichtingen tot geheimhouding alsook aan de veiligheidsvoorschriften van de Commissie betreffende de bescherming van gerubriceerde EU-informatie die zijn neergelegd in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (4). Bij niet-nakoming van deze verplichtingen mag de Commissie alle passende maatregelen nemen.

9.   De groepen en werkgroepen vergaderen in principe in de kantoren van de Commissie. De Commissie neemt het secretariaat waar. De groepen en werkgroepen vergaderen op uitnodiging van het directoraat-generaal. Andere betrokken ambtenaren van de Commissie mogen vergaderingen van deze groepen of werkgroepen bijwonen.

10.   De Commissie publiceert alle relevante documenten, zoals de agenda’s, notulen, conclusies, gedeeltelijke conclusies of werkdocumenten over de werkzaamheden van de groepen via een link in het register naar een specifieke website met informatie. Er worden uitzonderingen op de systematische publicatie gemaakt wanneer de openbaarmaking van een document de bescherming van het openbaar belang zou ondermijnen of de persoonlijke levenssfeer zou schaden als bepaald in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5).

Artikel 6

Kosten van vergaderingen

1.   Deelnemers aan de werkzaamheden van de groepen en de werkgroepen ontvangen geen bezoldiging voor de diensten die zij verrichten.

2.   De reis- en verblijfkosten van de deskundigen in het kader van de activiteiten van de groepen en de werkgroepen worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van de Commissie.

3.   De in lid 2 bedoelde kosten worden vergoed voor zover de middelen die volgens de jaarlijkse toewijzingsprocedure zijn toegekend, hiervoor volstaan.

Artikel 7

Intrekking

Besluit nr. 2004/391/EG wordt met ingang van 1 juli 2014 ingetrokken.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.

Gedaan te Brussel, 16 december 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  Besluit 2004/391/EG van de Commissie van 23 april 2004 betreffende de werkzaamheden van de raadgevende groepen op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 120 van 24.4.2004, blz. 50).

(2)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(3)  C(2010) 7649.

(4)  Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).


Top
OSZAR »